Een paar jaar geleden tijdens een Leergangdag kwam het verdriet boven van een vrouw die nooit moeder werd.
Het hele fertiliteitstraject werd doorlopen. En meerdere malen was er, na een eerste voorzichtige blijdschap, een intense droefenis doordat het toekomstige kindje niet in de baarmoeder bleef..
Ik keek naar haar en voelde het enorme gemis.
Ineens zag ik haar écht en voelde: jij Bent al moeder.
Jij bent altijd al moeder geweest.
Je bent alleen een moeder zonder kinderen.
Dat zei ik haar, waarop ze brak.
Ik vroeg haar of, in de jaren van het traject en de miskramen, dit gemis, deze rouw een plek had gekregen. Of ze haar moederschap had erkend en de (ongeboren) kinderen een plek hadden in haar leven.
Ze vertelde dat dat niet zo was. Dat ze ‘gewoon’ door was gegaan naar de nieuwe poging en ook een soort van verdoofd was geraakt in het hele traject. En natuurlijk was ze verdrietig geweest, maar ze had zich op andere dingen gestort als afleiding.
Ik vertelde haar over de kracht van Erkenning en Plek en stelde haar voor de komende periode iets te zoeken wat haar kinderen kon representeren. Ze vond mooie steentjes voor elk verloren kindje en houdt ze sindsdien met grote liefde in een doosje dichtbij.
De laatste maanden heb ik ‘per toeval’ meerdere malen gesproken met moeders die (nog) geen moeder werden.
Ik voelde bij allemaal hoe fysiek dit proces is. Dus natuurlijk emotioneel en ook mentaal, maar als eerste zo’n ongelooflijk lichamelijk Oerverlangen. Wat ik nog herken van toen ik zelf moeder wilde worden. Sterker dan wat dan ook. Sterker zelfs dan denken en willen. Het is een verlangen zonder woorden. Een verlangen dwars door al het andere heen.
Moeder Zijn zonder kinderen.
Vanuit mijn moederhart naar het jouwe: ik Zie je.