Wanneer je systemisch naar jouw situatie kijkt, dan onderzoek je de (verborgen) dynamieken in de verschillende systemen waar jij als mens deel van uitmaakt. Systemen waarin jij met anderen een relatie hebt. Dat kan zijn in een organisatie, met vrienden en ook in je familiesysteem. Het systeem beïnvloedt jou en jij beïnvloedt het systeem.
Wanneer er een probleem ontstaat, privé of werkgerelateerd, dan zoomen we vaak in. Op de details van de situatie, op het individu. Systemisch Kijken zoomt uit naar het geheel. Wat wil dit systeem duidelijk maken? Welke onbewuste patronen hebben geleid tot de situatie? Wat wil werkelijk gezien en gehoord worden? Door open en nieuwsgierig te kijken naar het geheel, krijg je ruimte om te onderzoeken hoe het probleem in stand wordt gehouden en waar de ruimte zit voor helen of een andere aanpak.
Veel van onze gedragspatronen, onze overtuigingen en onze normen en waarden vinden hun oorsprong daar waar we zijn opgegroeid. Vaak is dit ons gezin van herkomst.
Daar leerden we over onze plek, over verantwoordelijkheid, over geven en nemen en over liefde.
Wat we vroeger leerden in ons systeem van herkomst, werkt in de hier en nu door in alle andere systemen waar we deel van uitmaken. En dat kan voedend zijn, maar soms ook flink belemmeren.
Hoewel je misschien al veel gedaan op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, kan toch telkens de kracht van ‘het (oude) systeem’ van grote invloed zijn. Wanneer je je bewust wordt van deze krachten, dan heb je een ingang om anders te kijken, te voelen én te handelen.
SYSTEMISCHE PRINCIPES
Gregory Bateson is de ‘vader’ van het systeemdenken. Bert Hellinger is de grondlegger van Systemisch werken en (familie)opstellen.
Wanneer je systemisch naar een vraagstuk kijkt, onderzoek je 3 systemische principes :
1. Binding, lidmaatschap: onze behoefte om erbij te horen
2. Ordening, de natuurlijke volgorde en onze eigen plek daarbinnen
3. Balans, tussen geven en nemen
Je kunt deze onderzoeken op een persoonlijke laag én op een collectieve laag.
1. BINDING
PERSOONLIJKE LAAG
Binding gaat over onze behoefte om erbij te horen. Als kind is dit letterlijk van levensbelang. De angst om buitengesloten te worden, kan daarom ook levensbedreigend aanvoelen. In de eerste jaren van een kind is dit echt een heel lichamelijk proces. Elk mens heeft een feilloos systeem om aan te voelen of we er nog bij horen of niet. Doen we bijvoorbeeld iets wat in het familiesysteem niet wordt gewaardeerd, dan voelen we ons vaak schuldig vanuit grote loyaliteit. Dit ‘slechte geweten’ zegt overigens niets over de algemene principes van goed en kwaad. Dit is bij schuldgevoel belangrijk om te beseffen. Het is een indicator of je gedrag aansluit bij de ‘normen en waarden’ uit het familiesysteem.
COLLECTIEVE LAAG
Op een nog diepere laag zorgt het zogenaamde ‘collectief geweten’ ervoor dat het familiesysteem bij elkaar blijft. Ook al zegt ons ‘persoonlijk geweten’ dat een familielid iets ‘fout’ heeft gedaan en er niet langer bij hoort, het collectief geweten stopt niet voordat iedereen er weer bij hoort. Een buitengesloten opa, kan tot meerdere generaties later nog voor verstoringen zorgen in het familiesysteem. Kleinkinderen kunnen daarmee ‘verstrikt’ zijn en persoonlijk een onverklaarbare last ervaren.
2. ORDENING
PERSOONLIJKE LAAG
Ordening op persoonlijk niveau heeft alles te maken met de vaak ongeschreven en onbewuste sociale regels binnen het familiesysteem. We leren als kind al hoe het ‘hoort’ en wie waarvoor verantwoordelijk is. Veel daarvan is diepgeworteld in de familie van oorsprong en wordt elke generatie doorgegeven. Naast het familiesysteem, spelen hier vaak ook godsdienstige en regionale systemen een rol. Elke religie, elk land en elke streek heeft immers zijn eigen gebruiken. Daarmee worden we van jongs af aan omringd en gevoed. Pas als we langere tijd leven in een ander systeem, leren we daardoor de ‘eigenaardigheden’ van ons eigen systeem kennen.
COLLECTIEVE LAAG
Op een dieper collectief niveau heeft ordening te maken met een hiërarchie of volgorde binnen het systeem. Wie er eerder is, heeft domweg meer ‘rechten’ binnen het familiesysteem. Nieuwe systemen gaan voor oude, met andere woorden je eigen ‘gestichte’ familie gaat voor je familie van herkomst. De ouder die zorgt voor veiligheid van de familie richting de buitenwereld gaat voor de ouder die zorgt voor veiligheid binnen de familie. Enzovoort.
In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat familieleden, die lager in de ordening staan, zoals bijvoorbeeld kinderen, meer geneigd zijn om de ‘regels’ te volgen. Ouderen zullen en kunnen zich meer vrijheden permitteren. Ook zullen kinderen een natuurlijke neiging hebben om zich op te offeren voor andere familieleden. Een kind voelt feilloos als zijn vader of moeder hulp nodig heeft en gaat dan een oneigenlijke last dragen.
3.BALANS
PERSOONLIJKE LAAG
Het gaat hier op persoonlijk niveau om de balans van geven en nemen. Wanneer ons iets gegeven wordt, ontstaat een soort schuldgevoel. Door iets terug te geven herstelt de balans en verdwijnt dit schuldgevoel. De aard van het geven en nemen hoeft niet hetzelfde te zijn. De één geeft bijvoorbeeld geld, de ander klust of zorgt. Ook het tonen van dankbaarheid kan de balans herstellen.
Uitzondering hierop zijn de relaties tussen ouder en kind. Kinderen ontvangen wat ze krijgen van hun ouders en hoeven niet direct een balans te herstellen. Op hun beurt kunnen kinderen later, wanneer ze volwassen zijn, het vele wat ze gekregen hebben, weer doorgeven aan hun kinderen of op andere wijze.
COLLECTIEVE LAAG
Op collectief niveau gaat het om balans in het gehele collectief, oftewel de familie. Dat wil zeggen dat al het onverwerkte zich in de volgende generaties opnieuw aandient. Als bijvoorbeeld een familielid zijn schuld of last niet zelf draagt, gaat iemand anders dat in een latere generatie voor hem/ haar doen.
DYNAMIEKEN IN HET SYSTEEM
Als er binnen een familiesysteem iets niet in harmonie is met de drie wetmatigheden van binding, ordening en balans, dan kan je daar behoorlijk last van hebben. Denk bijvoorbeeld aan de volgende dynamieken:
- Ik volg jou in je lot (dood, ziekte, mislukking, etc.) of het zal mij niet beter gaan dan jou
- De schuld of last van een ander dragen
- Het familiesysteem willen verlaten (bijvoorbeeld vanuit schuld of schaamte)
- Niet je eigen plek in kunnen nemen (verwisseling met broers of zussen, tussen je ouders in staan, etc.)
- Het niet ten volle kunnen nemen van de ouders of jezelf bijvoorbeeld groter voelen
- Met iemand of iets geïdentificeerd (verstrikt) zijn, die bijvoorbeeld is buitengesloten
Een familieopstelling kan helderheid geven en daarmee soms ook helend werken.